Het Hollandse type Collie.

Op onze website kunt u lezen hoe het zit met de Engelse en Amerikaans type collie en dat beiden de zelfde voorouders hebben. ⇒⇒Brits of Amerikaans⇐⇐
Maar er is nog een type... Het Hollandse type Collie mogen we zeer zeker niet vergeten, ook dit type collie heeft dezelfde voorouders als het Amerikaans of Brits type collie. Ook hiervoor moeten we een aantal jaren terug in de tijd.

Engels, Amerikaans of toch…..?

Uiteraard zijn er door de jaren heen, verschillen van inzicht over het juiste uiterlijk van de collie, onder liefhebbers en fokkers. Dat is altijd al zo geweest en zal altijd zo blijven, dit komt of kwam met name door de interpretatie van het rassenstandaard.

In de periode van 1940 tot ongeveer 1960 hanteerde de Nederlandse Collie liefhebbers een interpretatie van het rassenstandaard over het uiterlijk van de Collie (dit ging vooral over het hoofd) dat behoorlijk afweek van de opvatting die men in Groot- Brittannië daarover had. Groot- Brittannië, het land van oorsprong, zou in feite maatgevend voor de Collie moeten zijn.

In die tijd, werd er door keurmeester, Johan Pieterse het standpunt gesteld dat door het inkruisen van vreemd bloed, één daarvan was de Barzoi, de Collie qua uiterlijk en qua karakter zo veranderde dat de Collie niet langer een Collie was dus ook geen herdershond meer kon zijn. En dat zijn uiterlijke verschijning ook niet meer voldeed aan de punten die in het rassenstandaard waren beschreven.

       

Hierdoor voelden de Nederlandse fokkers zich geroepen om terug te gaan naar het originele type, zoals dat werd aangegeven in het rassenstandaard. Dat betekende dat alles wat herinnerde aan de inbreng van de Barzoi als “ niet acceptabel ” moest worden beschouwd. Door het inkruisen van onder andere de Barzoi werd het hoofd te vlak en verdween de lichte maar waarneembare stop. ( de stop is het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken, wat het midden is van een correct geplaatste stop). De Barzoi, wat overigens een prachtig ras was en nog steeds is, gaf de Collie niet alleen een verlengde voorsnuit waaraan alle stop ontbrak, ook een Roman Nose kwam weleens voor.

 

Roman Nose, Ramsneus of ook down-faced genoemd betekend; weinig of geen stop en van opzij gezien verloopt de schedel in een gebogen lijn vanaf de schedeltop tot de neuspunt. De invloed van de Barzoi had ook gevolgen op de structuur van het vacht, op de bouw van de romp, die vlak in de ribben werd, op de lengte van de benen, die in verhouding tot de romp, voor een herdershond te lang werden en op het gangwerk. Ook het karakter van de Collie werd in eerste instantie ongunstig beïnvloed door het bloed van de Barzoi, die nu eenmaal werd gefokt om op wolven en andere prooien te jagen. Barzoi betekend in het Russisch “snel” en de Barzoi kan een snelheid bereiken van 55 a 65 kilometer per uur. De Barzoi is een prachtig ras maar paste deze eigenschappen wel bij de Collie?

Hoe men er toen ter tijd over dacht kan men het beste zien door eens te bekijken wat de toenmalige Nederlandse Collie Club daar in 1949 over schreef: “Door kruisingen met de Barzoi, is de tegenwoordig verfijnde hond (showcollie) ontstaan. Uit de Engelse en Amerikaanse collies spreekt overduidelijk het Barzoi-type. Hoe is het mogelijk dat men een dergelijk type fokt, terwijl men in de ras-punten als fout aangeeft het “Barzoi type”? Dit Barzoi achtige type kan dus ook niet anders dan een fijner beenderstelsel hebben. Waar is de lichte stop gebleven, die volgens de ras-punten aanwezig moet zijn? Wij houden ons in de hedendaagse fokkerij volkomen aan de ras-punten en het is wel eigenaardig dat al onze keurmeesters het met elkaar eens zijn en op dit type blijven keuren”.

 

 

In de loop der jaren zijn de “fouten”, die met inbreng van andere rassen zoals de Gorden Setter, Ierse Setter en de Barzoi, voor het grootste deel weer uit het ras gefokt en zijn alleen de eigenschappen behouden en verder vast gelegd, wat men op prijs stelde. Hiertoe behoorde ook het langgerekte, smalle hoofd met een lichte waarneembare stop. 

 Men slaagde daar in zoverre in, dat men omstreeks 1960 een geheel eigen type collie had ontwikkeld, dat vrij sterk afweek van het type waaraan men in Engeland en overal elders te wereld de voorkeur gaf. Het Hollandse type Collie was aanzienlijk grover en was zwaarder van gewicht dan dat werd beschreven in het rassenstandaard. De Collie die in Nederland gefokt werd, had een te brede schedel en te veel wang, volgens de rassenstandaard, waardoor de typische collie-expressie ontbrak. Omdat het een type op zich werd, werd er al gauw gesproken over de “Hollandse Collie”.

  

 

Het Hollandse type Collie kreeg op tentoonstellingen van Engelse en andere buitenlandse keurmeesters of die in Nederland gekeurd werden door een buitenlandse keurmeester een slechte beoordeling. Als gevolg van aanmerkingen op hun grofheid en de overdreven stop viel dit type Collie volledig buiten de prijzen. Zoals een Engelse keurmeester eens dit type Collie beschreef: “dit type Collie, kan men het best beschrijven, zoals in de allereerste rassenstandaard van 1881”.

 

Er werden toen door een paar Nederlandse fokkers een aantal honden van het Engelse type geïmporteerd en deze honden werden op de Nederlandse tentoonstellingen door buitenlandse keurmeesters altijd hoger gekwalificeerd dan de Hollandse Collie. Hierdoor ontstond er binnen de toenmalige Nederlandse Collie club een heftige strijd over het juiste “type” Collie. De Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland besloot tenslotte de erkenning van de toenmalige Nederlandse Collie Club in te trekken.

De Hollandse Collie ziet men eigenlijk niet meer, dit type is zo goed als uitgestorven, heel jammer……..

Bron internet                                 Boeken:
Kynologische uitdrukkingen.           Jan van Rheenen, De Collie
Helen Catherine Cramer.                Ruud Haak, De Collie
Greyhound friends.                        Margaret Oborne, Collies

Foto’s van de collies, Christine Koning en Marga Megens.